René Schellekens is adviseur energietransitie en energiearmoede bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) die het Dashboard Geldstromen Energieke Wijken mede mogelijk maakte. Willen we de energietransitie in kwetsbare wijken versnellen, dan is het volgens Schellekens essentieel dat we over goede data beschikken. “Als je de geldstromen in beeld hebt, kan je ook bedenken hoe je je wijkaanpak beter kunt inrichten.”
Waarom wilden jullie vanuit RVO graag mee investeren in het Dashboard?
“Als je mensen wilt bereiken, moet je aanhaken bij hun prioriteiten. Dit dashboard geeft de mogelijkheid om een beeld te krijgen van waar die prioriteiten liggen. Bij de eerste schetsen van het dashboard kreeg ik van alles te zien waar ik enthousiast van werd: ik kon zien waar mensen op stemmen, hoe het met de criminaliteit in de buurt gesteld is, wat voor klachten er gedaan worden door burgers. Juist de combinatie van al die verschillende data, van geldstromen en van het fysieke en sociale domein maakt dit dashboard zo sterk. Als je als gemeente veel klachten binnenkrijgt over hangjongeren, dan kun je als ambtenaar de wijk aardgasvrij willen maken, maar die mensen zitten op dit moment met het probleem van die hangjongeren. Dat is het eerste waar ze over beginnen. Als je daar niet van op de hoogte bent en niets mee doet, dan kom je niet ver in zo’n wijk. Ik zie het dashboard dus als een manier om met belangrijke thema’s uit de wijk aan de slag te gaan, maar ook als een manier om te kijken hoe je het onderwerp dat jij kwijt wil, kunt combineren met dingen die in de wijk belangrijk zijn."
Je gaat dus uit van de realiteit van de bewoners zodat je mensen ook zover kan krijgen dat ze mee gaan doen?
“Precies. Stel, er zijn in een bepaalde wijk veel inbraken, dan kan je met dubbel of trippelglas de veiligheid verhogen, en tegelijkertijd ook je huis beter isoleren en je energierekening naar beneden brengen. Soms is er een probleem dat losstaat van jouw opdracht, maar ook dan is het goed om te weten van de thema’s die spelen en die te benoemen. Als in een wijk veel overlast is van hondenpoep, dan is het goed dat je dat benoemt en dat je laat weten dat je collega’s ermee bezig zijn.”
Je richt je al meer dan twintig jaar op het versterken van duurzaamheid en de lokale wijkeconomie, op wat voor manier draagt het dashboard daaraan bij?
“Duurzaamheid kan een katalysator zijn voor sociale cohesie, lokale economische ontwikkeling en gezondheid die op hun beurt de duurzaamheid weer kunnen versterken. Het dashboard brengt de data van al deze componenten samen. We weten dat in de wet is vastgelegd dat 51% van het eigendom van een warmtenet in publieke handen moet zijn: hoe kan je er nou voor zorgen dat niet het merendeel wegvloeit naar commerciële bedrijven? Helemaal voorkomen doe je dat niet, maar je kunt wel inzichtelijk maken dat daar heel veel geld naartoe gaat en een manier vinden om de inwoners van de wijk meer te betrekken. Mensen zullen liever een bloeiende wijkeconomie zien dan weer een nieuwe energiecentrale in het buitenland. Inzicht in dit soort cijfers helpt altijd. Als je die geldstromen in beeld hebt, kan je ook bedenken hoe je je wijkaanpak wilt inrichten waardoor je een deel van dat geld in de wijk kan houden. We weten dat buurtklusbedrijven een enorme kans bieden om de bestaanszekerheid in kwetsbare wijken te verbeteren.”
Een andere aanleiding voor het dashboard was om de samenwerking tussen fysiek en sociaal wat meer op gang te brengen, zie je dat gebeuren?
“Als je het dashboard gebruikt, dan kan het niet anders dat het gesprek op gang komt. De data geven je inzicht in zowel het sociale als het fysieke domein. Op het moment dat je met sociaal zwakkere wijken aan de slag gaat is het wel heel erg raar als je dat alleen vanuit het fysieke domein zou doen. Ik heb zelf ook bij gemeentes gewerkt en daar zag je dat uit veiligheidsoverwegingen een afdeling sociale zaken vaak letterlijk achter een gesloten deur zat. Als je elkaar nergens tegenkomt, kan er moeilijk een gesprek op gang komen. De manier waarop gedacht en gewerkt wordt is ook zo compleet anders: in het sociale domein maken ze overal een subsidie van en in het fysieke domein gaan ze al snel aanbesteden.”
Biedt het dashboard hier een oplossing voor?
“Het toont aan dat je door samen te werken met minder middelen meer kan bereiken. Hierin is inzicht in de financiële stromen heel belangrijk. Als je in de sociaal wat ingewikkeldere wijken aan de slag gaat, los je niks op als je maar één van de aspecten aanpakt. Je zal in samenspel dingen moeten doen om daadwerkelijk iets te bereiken. Kinderen die opgroeien in een woning die vochtig en schimmelig is, kan je medicijnen blijven geven, maar als je niks aan die woning doet kan je medicijnen blijven geven tot je een ons weegt. Die kinderen krijgen elke keer weer diezelfde schimmelsporen binnen. Dat probleem oplossen kan alleen met een integrale aanpak. Dat er een duidelijke relatie is tussen energiearmoede en gezondheid, bleek wel weer toen we voor het Europese Concerted Action for the Energy Efficiency Directive samen met partners uit Vlaanderen, Ierland, Italië en Griekenland een literatuuronderzoek deden en informatie verzamelden over dit thema uit meer dan 50 rapporten. Conclusie: het verduurzamen van wijken verbetert de gezondheid van mensen, doet de energie armoede dalen en bespaart je geld.”
Heb je nog een advies voor de City Deal?
“Wil je een slag slaan in de energietransitie in kwetsbare wijken, dan is het noodzakelijk dat je integraal kijkt. Anders gaat die deur gewoon niet open. De enige manier om mensen van elkaar te laten leren is door ze fysiek met elkaar in contact te brengen. Ik kan me nog herinneren hoe druk ik het had toen ik zelf bij een gemeente werkte. Als we dan folders of boeken kregen toegestuurd -dit speelde twintig jaar terug-, dan belandden die in de kast en ging ik weer aan het werk. Pas tijdens workshops waarbij je met verschillende afdelingen van verschillende gemeentes bij elkaar zat en met elkaar in gesprek ging, kwam het ook echt aan. Er is data zat overal, maar als je wil dat mensen het gaan gebruiken, zal je met mensen in gesprek moeten: wat kunnen we hier nou mee? Je wil het denkproces op gang brengen.
En een ander advies: verplaats je in het perspectief van de bewoner. Voor de bewoner is de gemeente één en dezelfde knikker, maar de gemeentelijke organisatie ziet haar diensten als een zak met knikkers die je over een wijk uitrolt en die niks met elkaar te maken hebben. Het aanvragen van een nieuw paspoort of een klacht over hangjongeren zijn voor een gemeente twee totaal verschillende dingen; voor een bewoner is het gericht aan hetzelfde adres. Weet dus wat er speelt in een wijk voordat je in gesprek wil over verduurzaming. Ik ken een voorbeeld van een gemeente waar ze een aantal woningen wilden gaan verduurzamen in een wijk met veel oudere mensen. Zij gaven aan dat ze op dinsdag graag op een makkelijke manier naar het centrum toe wilden, want dan was het markt. Of de projectleider niet een bushalte kon regelen. Hij zorgde dat de halte er kwam en ging vervolgens terug met de duurzaamheidsplannen die hij had voor de wijk. Die gingen er zo doorheen, want hij had het vertrouwen gewonnen van de bewoners. Die voelden zich gehoord. Dus mijn advies is eigenlijk heel simpel: verdiep je eens in de bewoner, verplaats je in zijn of haar schoenen en bedenk dan eens wat er nodig is.”